Het zit in de genen.
Als kind ging Curt mee helpen op Auto Moto in Kortrijk. Vader reed Indian, broer reed ook. Het zat dus in de genen en het verlangen naar een eigen motor groeide met de jaren.
Jeugdjaren die voor Curt hard waren en hem harde levenslessen leerden.
In ’85 werd de droom werkelijkheid. De eerste motor was er. Een Honda 500. Verschillende motoren passeerden, maar er was een voorkeur voor choppers. Toch liet Curt zich verleiden tot de aanschaf van een GSXR 1100, een snelheidsmachine waarmee hij in ’87 crashte. 1 ongeval, nooit iets voorgehad, maar dat éne ongeval werd hem bijna fataal. Erg zwaar gewond, comateus en voor de artsen toch vooral een hopeloze zaak.
The night is darkest, just before dawn.
Curt krabbelde overeind, zij het dan nog slechts figuurlijk. Een rolstoel, dat was de voorwaarde om verder te leven. Een mens zou voor minder in de put geraken. Een neerwaartse spiraal dreef hem haast tot de meest ingrijpende “oplossing” voor zijn miserie. Dit confronterende dieptepunt werd het begin van zijn terugweg. Hij sloot heel wat hoofdstukken af die hem naar de afgrond hadden gebracht en begon opnieuw.
Uit de hem omringende familie putte hij energie. De passie voor tekenen en schilderen leidde hem naar de academie. De dierenvriend in hem ontfermde zich over heel wat dieren en gaf hij de beestjes een stem. Zaken die Curt nog altijd erg na aan het hart liggen.
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.
Toch blijft die motormicrobe rondhangen in Curts lijf. De financiële perikelen van het ongeval -ik was in mijn onrecht- en een maandenlange hospitalisatie zijn al stevige argumenten om er niet meer aan te beginnen. Laat staan dat je dan ook nog geen buikspieren meer hebt en immobiel bent in de onderste ledematen. Het moet chronisch zijn, want er moest weer een motor voor de deur verschijnen.
Een tweedehandse trike met automotor, een V-Max die met vrienden werd omgebouwd tot trike en een samenraapsel was van verschillende stukken: een Goldwingzadel, een FatBoy achterwiel als voorwiel, Chevrolet banden … De tank was zelfs de ton van een compressor. Ook die voldeed niet echt en bij een nieuwe, witte Rewaco zei Curt dat dit zijn laatste was.
Bar and Shield
Mooi niet dus, want de jaren gingen voorbij en ook de Rewaco verdween. “Het is altijd al Harley geweest”, zo zei Curt. Zijn Tri Glide Ultra is een droom die werkelijkheid werd. De crew van West Flanders paste de trike aan aan Curt zijn wensen en nu toert Curt heel vaak rond en geniet hij van elke kilometer, van de vrijheid.
Is Harley een therapie of medicijn? Dat mag je voor jezelf beslissen. Wat ik iedereen toewens, naast de eigen Harley, is een stuk van het optimisme dat Curt in zich heeft.